The Urban Farmers

Den Haag

Voor de gemeente Den Haag was de komst van de Zwitserse Urban Farmers aanleiding om de voormalig Philipsfabriek (9.000 m2), gelegen in de Groente- en Fruitwijk van Den Haag, te herontwikkelen tot een centrum voor stadslandbouw.

Urban Farmers

Urban Farmers De Schilde (UF) was op 35 meter hoogte de grootste ‘rooftopfarm’ (1.200 m2) van Europa en trok wereldwijd enorme belangstelling. Het voorbeeld van UF liet zien hoe je dichtbij/in de stad gezond voedsel kan produceren en welke kennis en technologie hiervoor nodig is. Urban Farmers teelde d.m.v. een aquaponicssysteem diverse groenten in de dakkas en kweekte op de 6e (en hoogste) verdieping tilapia-vis. Bij een aquaponicssysteem wordt het water van de vissen gezuiverd en wordt vervolgens naar de planten in de kas gepompt, waarna het overtollige water naar de vissen terugstroomt.

Kennis- en demonstratiecentrum vertical farming

De interesse in innovatieve ontwikkelingen op het gebied van binnenstedelijke teeltoplossingen nemen een vlucht in binnen- en buitenland. In Nederland en met name in het Westland, als koploper op het gebied van technologische innovatie in de groenteteelt, is al veel kennis en expertise op het gebied van vertical farming.
De vraag is of vertical farming wellicht een oplossing zou kunnen zijn voor de vraag hoe we de groeiende stedelijke bevolking in de toekomst zouden kunnen voeden.

Helaas bleek het project financieel niet haalbaar te zijn en zijn de Urban Farmers in 2018 failliet verklaard. Hierop volgde een discussie in de media. Onder andere het NRC deden onderzoek naar de vraag waarom dit model niet werkte.
Volgens hun zijn er verschillende redenen: “Andreas Graber, een van de oprichters, mailt dat Urban Farmers álles wilde doen: „We wilden laten zien dat aquaponics geschikt is om producten van buitengewone kwaliteit op te leveren, en we wilden de ecologische footprint verkleinen, en dat op stadsdaken.”
“Peter Jens van Koppert Biological Systems uit Berkel en Rodenrijs, marktleider op het gebied van biologische gewasbescherming, zegt: „Urban Farmers had té veel aandacht voor de techniek. De sociale component, de buurt, werd vergeten.”
De groothandel en horeca ondernemers uit de stad waren te spreken over dit concept, omdat „het echt iets liet zien van de toekomst, over hoe we met een kleinere footprint toekunnen”. Maar “Anouk Ottolander, verantwoordelijke chef van zes restaurants op de Grote Markt en  één op het strand, zegt: „Ze hadden een prachtige kas, met mooie groenten die nét iets anders waren dan wat we via de groentehandel kregen.” Maar ook prijzig: „Daardoor was het niet mogelijk alles te vervangen.”

En ook de relatie met het Westland bleek volgens het NRC ingewikkeld. De Urban Farmers zouden uithangbord kunnen zijn voor de Nederlandse tuinbouw, „Het Westland is niet sexy, dit soort projecten wel.”

Oprichter Gaus zegt: „Toen we adverteerden voor telers, solliciteerde niemand.” Hij noemt het Westland „een gesloten gemeenschap” met „weinig ruimte voor radicale andere dingen”. Graber mailt: „We werden genegeerd. Het is duidelijk dat professionele tuinders niet wisten wat ze met ons aan moesten.”

Alleen: stond Urban Farmers wel open voor advies? Zelfs Schoormans zegt: „Ze hebben niet geluisterd naar onze input.” De curator kijkt of een doorstart mogelijk is.
Het volledige artikel lees je hier.

Zijn alle links en tips van deze website nog niet voldoende en heb je behoefte aan advies, dan kan je via ons digitale loket contact met ons opnemen.
Volg ons op twitter of facebook.